Cognitieve stoornissen en de relatie met hersenschade

MS en cognitie deel 2

 Omgaan met MS symptomen • Artikel

Veel mensen met MS hebben cognitieve problemen. Zoals trager denken, concentratieproblemen en moeite met organiseren en plannen. Het is belangrijk dat mensen met MS deze problemen herkennen en bespreken met hun zorgverleners. Daarom geeft Hanneke Hulst, neurowetenschapper bij het MS Centrum Amsterdam, iedere laatste vrijdag van de maand een online les over cognitie. Lees ons verslag van de tweede ‘MS Cognitie Lunch’ van vrijdag 26 maart 2021, met als onderwerp: cognitieve stoornissen en de relatie met hersenschade.  

Als we het hebben over de hersenen en afwijkingen op een MRI scan ten gevolge van MS (Magnetic Resonance Imaging scan) dan is het belangrijk om ook iets meer te weten over de anatomie van de hersenen.   

  • Welke delen van de hersenen zijn belangrijk voor cognitieve functies?  
  • Wat is het verschil tussen de witte en grijze stof in de hersenen?  

Daarnaast gaan we ook in op de MRI.  

  • Hoe ziet MS eruit op de hersenscan?  
  • Wat is het verschil tussen een klinische MRI-scan en een wetenschappelijke MRI-scan?  
  • Welke veranderingen op de MRI laten de sterkste relatie zien met de cognitieve functies?
    hersenen

    Op deze foto zien je ons brein, de hersenen. De cortex (buitenkant van de hersenen), de hersenkwabben, de windingen (kronkelingen) en groeven zijn zichtbaar. De windingen vormen bij iedereen een ongeveer zelfde patroon.  

    De frontale hersenkwab zit aan de voorkant van de hersenen, boven de ogen. Deze plek in de hersenen is onder andere betrokken bij het denkvermogen, onze emoties en ons vermogen om te plannen.  

    De pariëtale hersenkwab (o.a. pijn, gevoel, warm en koud) bevindt zich in het midden van de hersenen.  

    De occipitale kwab zit aan de achterkant van je hersenen. Dit gebied is belangrijk voor ons zicht.  

    De temporale kwab vind je aan de linker-en rechterkant van de hersenen, precies boven je oren. Dit deel van de hersenen is onder andere betrokken bij geheugenfunctie en taal. Maar ook de verwerking van geluid vindt plaats in deze kwab.

    Onder de grote hersenen, ‘hangen’ de kleine hersenen. Deze zijn belangrijk voor onze balans en evenwicht. Daaronder zit dan weer het ruggenmerg.

    MS is een aandoening van het centrale zenuwstelsel. Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg. In deze sessie gaan we het over de hersenen hebben, omdat deze belangrijk zijn voor onze cognitieve functies. Laesies in het ruggenmerg spelen een minder grote rol in het cognitieve functioneren. Zij geven met name problemen met motoriek en lopen.

    MS kan zowel in de hersenen als in het ruggenmerg voorkomen. Waar de schade precies zit, is per persoon verschillend. Daarom uit multiple sclerose zich bij ieder individu weer anders.

    De cortex (hersenschors) is de buitenste laag van de hersenen. In de diepte van de groeven loopt deze schors ook door. Dat zie je op het plaatje hieronder ook goed. 

    laesies

     

     

    Waar bestaat de grijze stof en witte stof nu uit in de hersenen? De grijze stof bevat de zenuwcellen. Er zijn er heel veel van in je brein.

    Grijze en witte stof

    De celkern van de zenuwcel is de grijze stof. Dat zie je in het plaatje hierboven.  

    De uitlopers van de zenuwcellen worden axonen genoemd. Om de axonen zit een witte vettige stof; myeline. Myeline beschermt de uitlopers. De uitlopers worden door de witte myeline witte stof genoemd.  

    De grijze stof (dus de celkern van de zenuwcellen) is waar de activiteit in je hersenen ontstaat. De witte stof (de uitlopers van de zenuwcellen, de axonen) is het gedeelte waarmee de signalen door worden gegeven aan bijvoorbeeld de rest van je lichaam.

    Door een MRI kunnen we onder andere de witte en grijze stof waarnemen.

    MRI

    Er is ongeveer 11 jaar geleden een nieuw soort scan ontwikkeld die veel beter kan zien wat er in de hersenen gebeurt en dan met name in de grijze stof. Als iemand afwijkingen in de grijze stof heeft, is de kans groter dat iemand problemen heeft met de cognitie.  

    Ook de computer kan dingen uitrekenen aan hersenscans. Bijvoorbeeld hoeveel hippocampus volume iemand heeft. De hippocampus is ook een structuur in de hersenen. Het speelt een belangrijke rol bij de geheugenfunctie. We zien dan ook dat de hippocampus bij mensen met RRMS wat kleiner wordt en naarmate de ziekte verder voortschrijdt steeds kleiner wordt.  

    Hoe kleiner de hippocampus wordt, hoe vaker we zien dat er problemen met de geheugenfunctie zijn. Dit is echter niet altijd het geval. Dit maakt het erg lastig om deze wetenschappelijke bevindingen over een groep mensen met MS te vertalen naar de individuele patiënt.

    Op de geavanceerde MRI kun je ook zien hoe groot de thalamus is. De thalamus geeft informatie door van de hersenen naar andere delen van het lichaam via het ruggenmerg. Om al deze factoren te kunnen zien moet je dus speciale scans laten maken. 

    Als 50% van de witte stof niet helemaal goed is (vergeleken met gezonde mensen) dan kan je toch nog goed cognitief functioneren. Dit geeft aan dat het brein een soort buffer (reserve) heeft om ondanks schade toch nog goed te kunnen presteren.

    Bij mensen die wel cognitief schade hebben, zien we rond 75% schade in de witte stof. Ergens tussen de 50 en 75% beschadiging van de witte stof zit dus een kantelpunt. Je hersenen kunnen dan niet meer ‘compenseren’. Dat is belangrijke informatie als het gaat om bijvoorbeeld cognitieve revalidatie.

    Ook hierbij geldt weer dat het belangrijk is om te realiseren dat deze gegevens over een groep mensen met MS gaan. Het kan altijd op individueel niveau anders zijn. Dit is altijd de uitdaging van onderzoekers. Er zullen zeker mensen zijn met 75% witte stof laesies die toch nog goed kunnen functioneren. 

    We kunnen de hersenactiviteit meten door mensen taken in de scanner te laten doen, zoals bijvoorbeeld een geheugentaak. Deelnemers moeten kijken op een scherm en antwoorden geven op specifieke vragen. We zien bij mensen die nog geen cognitieve problemen ervaren, dat het brein actiever wordt en harder gaat werken dan bij gezonde mensen.  

    Bij mensen die bij een neuropsychologisch onderzoek minder goede resultaten hebben, zie je tijdens zo’n taak in de MRI scanner meet je bij hen een verlaagde hersenactiviteit. Vooral in de hippocampus, wat logisch is omdat deze hersenstructuur heel belangrijk is voor het geheugen.  

    Het wil niet zeggen dat als het brein actiever wordt, de cognitie kan worden behouden. Het kan ook zijn dat het een voorbode is voor de volgende fase met verlaagde hersenactiviteit. Onderzoekers buigen zich op dit moment over deze vraag.

    Hanneke geeft aan dat dit per persoon verschillend zal zijn. Met de data die er nu is, zien we dat cognitieve functies bij mensen met MS langzaam achteruit gaan. Uiteraard is dit weer op groepsniveau. Er kunnen ook periodes zijn van verbetering. Het is goed om te beseffen dat er weinig onderzoek is gedaan naar de cognitieve functies van mensen met over tijd. Welke mensen achteruitgaan en bij wie verbetering optreedt, zal verder onderzocht moeten worden.
     

    • Schade aan de witte stof: dit zijn de uitlopers van de zenuwcellen. De verbindingsbanen waar de myeline zit. De witte stof heeft buffer capaciteiten maar kan door schade trager worden in het verwerken van informatie. We zien dit vaak al vroeg in de ziekte gebeuren bij mensen met MS. Vaak wordt schade aan de witte stof geassocieerd met trager denken en minder met andere cognitieve problemen.
    • Schade aan de grijze stof: dit zijn de celkernen van de zenuwcel. Deze schade (laesies en hersenweefselverlies) heeft een sterkere relatie met cognitie dan schade aan de witte stof. De grijze stof heeft voor cognitie een belangrijkere functie en wordt vaak later in de ziekte prominenter. MS is een ziekte van zowel de grijze stof als de witte stof.
    • Op een klinische MRI scan zien we vooral laesies en met het blote oog kunnen we ook verlies van hersenweefsel zien, maar we kunnen dit niet heel precies in getallen uitrekenen.  
    • Op een wetenschappelijke MRI scan kunnen we veranderingen in hersenactiviteit en hersenconnectiviteit uitrekenen met behulp van computerprogramma’s en ook het exacte hersenvolume en volume van specifieke hersenstructuren zoals de hippocampus en thalamus.

Terugkijken?

Je kunt deze MS Cognitie lunch hier terugzien: 

Voor vragen kan je contact opnemen met het MS Centrum Amsterdam via msencognitie@amsterdamumc.nl.  

Binnenkort volgt het verslag van de volgende MS Cognitie lunch over De invloed van vermoeidheid en somberheid op de cognitieve functies. Deel 4 vindt plaats op 28 mei met als onderwerp: Cognitieve klachten, wat nu? . Het aanmeldformulier kan je binnenkort vinden in de agenda op www.mscentrumamsterdam.nl.

MAT-NL-2100723-v2.0-052023

Gerelateerd


Wat zijn cognitieve problemen bij MS?

Het verschil tussen cognitieve problemen en cognitieve stoornissen

MS en cognitieve functies